H.F. Boot, Pole Neshdanof als Toreador, z.j.
|
In 1922 stuurde Boot zijn werk ‘Pole Neshdanof als Toréador’ in op de tentoonstelling van De Onafhankelijken. Het toont een toreador in vol ornaat: hij bewondert zichzelf tevreden in een spiegel of hij toont zich in zijn kostuum aan de toeschouwer. Meer dan een portret lijkt het werk een vertoon van elegantie, pracht en aanzien te zijn. Opvallend is dat de achtergrond en de vloer bijna kubistisch aandoen, doordat ze in enkele geometrische lijnen zijn weergegeven.
Bij een ogenschijnlijk behoudend schilder als Boot werpen de mediterrane toreador en de titel van het schilderij vragen op.
De eerste aanwijzing is te vinden in de Russische literatuur. De ‘Neshdanof’ uit de titel blijkt een karakter uit de roman Nieuwe Gronden (Nov’) van de Russische schrijver Ivan Turgenieff (Oryol, Rusland 1818 – Parijs 1883) te zijn. Turgenieff was, naast Tolstoj, de belangrijkste negentiende-eeuwse schrijver in Rusland: de fictieve literatuur van beide schrijvers werd gezien als één van de belangrijkste instrumenten in de Russische sociale vooruitgang. Turgenieff nam in zijn werk vooral het boerenleven als onderwerp. Zijn roman Nieuwe Gronden, in Nederland onder andere vertaald door Karel van ‘t Reve, wordt gezien als zijn meest ambitieuze werk en als een viering van de schoonheid van het Russische platteland. Het verhaal is gebaseerd op de Russische gebeurtenissen in het voorjaar van 1874. Honderden jonge Russen, onder wie veel studenten, wilden hun revolutionaire idealen onder het (boeren)volk verspreiden. De onderneming mislukte: de boeren konden hen niet begrijpen of vertrouwen. Neshdanof is in het boek de verpersoonlijking van de studenten, die gebukt gaat onder zijn mislukking en uiteindelijk zelfmoord pleegde.[1]
Dat Boot het werk van Turgenieff heeft gelezen, of hiervan op de hoogte was, is geen verrassing. Hij had niet alleen een goede scholing gehad, maar beschikte ook over een grote talenkennis. Zo sprak en schreef hij Frans – in het archief van de schilder bevindt zich correspondentie met zijn moeder in deze taal – en kon hij Russisch lezen.[2] Barend Rijdes beschreef in 1986 dat Boot bezoek kreeg van een Russische heer die al dertig jaar in Nederland woonde.[3] Misschien was hij zo in aanraking gekomen met Turgenieff.
Nog aannemelijker is dat Boot met de schrijver in aanraking kwam via het werk van Leo Tolstoj. Anita Hopmans schreef in 1989 dat Boot een groot bewonderaar was van de filosofie van Tolstoj. Zijn maatschappelijke ideeën, kunsttheorie en opvattingen over het ‘nobele van de arbeid’ inspireerden Boot tot een leven in een armoedige omgeving. Volgens Tolstoj was echte kunst oprecht, duidelijk en getuigt het van waarheidsliefde. Deze kunst zou namelijk de mensen tot algemene verbroedering brengen, wat de socialisering van de maatschappij dichterbij bracht. De kunstenaar moest, om ‘echte’ kunst te kunnen maken, niet alleen de grote meesters bestuderen, maar zich ook spiegelen aan gewone volksmensen en eenvoudige ambachtslieden. Zij waren door hun arbeid en hun gerichtheid op het vervullen van de meest elementaire levensbehoeften in staat om de hoogste en natuurlijkste aandoeningen te ondervinden. Boot, die uit een familie in de hogere sociale kringen kwam, zag kunst in navolging van Tolstoj vooral als product van goed ambachtelijk werk en wilde als eenvoudige mensen leven, waardoor hij alle luxe verwierp en in zijn atelier een bijna armoedig bestaan leidde.[4]
Dat Boot de fictieve Russische held als toreador verbeeldde, valt enigszins te verklaren. In het klassieke Spanje genoot de toreador (eigenlijk: torero) veel aanzien. Dit was in de twintigste eeuw het geval, maar geldt nu nu nog steeds. Aan het stierenvechten wordt een vorm van mannelijkheid en elegantie toegedicht, waardoor toreadors worden aanbeden als halfgoden en zelfs een hogere status hebben dan de al bijzonder bewonderde voetballers. Door zijn bijzondere positie in de maatschappij is de toreador een dankbaar onderwerp binnen de kunst.[5] Een bekend werk is Le Toréador Mort, dat Édouard Manet schilderde in 1865. Manet heeft hier op tragische wijze invulling gegeven aan het beeldmotief: de toreador heeft zijn slag met de stier verloren en ligt dood op de grond. De dode ligt er zeer representatief bij, groot en elegant, en er is slechts een klein bloedvlekje bij zijn linkerschouder te zien: het verleent de toreador iets geheimzinnigs.
De vergelijking tussen Neshdanof als socialistische held in de revolutionaire voorhoede en een toreador ís te maken. Waar de toreador bekend staat om zijn (mannelijke) gruweldaden aan de ene kant en zijn (vrouwelijke) elegantie aan de andere kant, toonde Neshdanof strijdvaardigheid aan de ene kant en een poëtische liefde voor de natuur aan de andere kant. De link met Spanje kan voortkomen uit een bewondering van Boot voor het werk van Spaanse kunstenaars, bijvoorbeeld net als Manet voor de schilderijen van Vélazquez.[6] Boot is zelf niet in Spanje geweest – zijn enige buitenlandse reis is een korte trip naar Italië geweest; verder verbleef hij even op Ameland – maar in Nederland waren op de vierjaarlijkse tentoonstelling van 1908 wel Spaanse schilders te zien geweest in het Stedelijk Museum.[7]
[1] Ivan Sergeenev Turgenev [schrijfwijze Koninklijke Bibliotheek], Verzamelde werken I.S. Toergenjew. Rook / Een maand buiten / Nieuwe Gronden, Amsterdam 1986. Vertaling: Karel van het Reve. Neshadanof lijkt een ‘revolutiaire bijnaam’ te zijn; hij wordt door vrienden ook Aleksej Dmitriëwitsj of Dmitritsj genoemd. De toevoeging ‘Pole’ aan de titel blijft vooralsnog een raadsel. In het boek staat op p. 360: ‘Hij was naar Nezjdanow gegaan om hem zijn plannen mee te delen over het uit het buitenland krijgen van de “Poolster” (“De Klok” bestond toen nog niet).’ Dit zijn beide liberale- of oppositietijdschriften. Deel II van het werk van Turgenieff heet ‘Op jacht in Polesje’.
[2] De vader van Boots moeder was ‘volbloed’ Parijzenaar: Henri-Jean Saint-Ange Chasselât. Citaat naar Anita Hopmans, Kunst is Spiegeling. Kees Verwey, een studie naar zijn oeuvre, Haarlem 19902 (1989).
[3] Barend Rijdes, Ontmoetingen en gesprekken met H.F. Boot, 1947-1963, Haarlem 1986.
[4] Boots bewondering voor Tolstoj kan ook de reden zijn dat hij zo actief was in het kunstenaarsverenigingsleven en misschien zelfs voor zijn gevoeligheid voor de Kultuurraad, waar hij zich in de Tweede Wereldoorlog vrijwillig voor zou opgeven.
[5] Zo maakte de Nederlandse beeldhouwer André Schaller in 1953 Hommage à un Torero, Dali schilderde Torero hallucinogene (‘De hallucinogene toreador’, 1970) en Tauromaquia I – El Torero, El Matar (‘De torero, de dood’, 1968).
[6] Rijdes 1986 (zie noot 160), p. 21: Picasso werd in ieder geval niet door Boot bewonderd, in tegendeel: voor hem was Picasso geen schilder. Het realistische werk dat de jonge Picasso had gemaakt was naar mijn weten in Nederland toen nog niet bekend.
[7] Dit blijkt uit de titel van het artikel van Cornelis Veth, ‘Spaansche schilderijen op de Vierjaarlijksche’, in: Elseviers XLIV, (1912) 8, pp. 153-157.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten