zaterdag 16 april 2011

Illustreren: een kunst apart

Door Karlijn de Jong
Verschenen (aangepaste vorm) in: Studio 2000 Magazine, nr. 4, 2009


De kunst van het illustreren heeft van oudsher minder status dan vrije beeldende kunst. Er bestaat een spanningsveld tussen meer dienende illustraties en Kunst met een grote K, en het tekenen in de toegepaste hoek roept meer associatie op met industrie en handel dan met hoge artisticiteit.[1] Toch zijn illustraties vaak zeer de moeite waard. Een goede illustrator kan meestal goed tekenen – wat voor een Kunstenaar niet altijd opgaat. Het grote verschil is dat een illustrator meestal heel direct werkt: het gaat vaak om iets algemeen herkenbaars. Dat collectieve aspect maakt dat de illustratie direct aankomt bij de kijker.
Eén van Nederlands bekendste illustratoren is Rie Cramer (Java 1887 – Laren 1977). Cramer genoot een opleiding aan de Haagse Academie voor beeldende kunsten en kreeg les van Willem van Konijnenburg. Aan de hand van werken van Cramer bekijken we het vakgebied illustratie in de eerste helft van de twintigste eeuw. De lijn met het heden wordt getrokken door een gesprek met de Bijzonder Hoogleraar Illustratie, prof. dr. Saskia de Bodt, die haar oratie hield over onder meer het spanningsveld tussen kunst en illustratie. Met het uitspreken van de rede ‘Van Poe tot Pooh. Illustreren om je penselen te kunnen betalen?’ aanvaardde De Bodt haar hoogleraarsambt dat mogelijk is gemaakt is door de Stichting Fiep Westendorp Foundation.