maandag 30 mei 2011

Grafisch links in Rotterdam

Door Karlijn  de Jong
Verschenen in: Studio 2000 Magazine, nr. 3 2010

Het idee dat de stad Rotterdam aan het begin van de twintigste eeuw cultuurloos was, is alweer even achterhaald. Door de Rotterdamse Kunstkring werd een vooruitstrevend kunstbeleid gevoerd, en de belangstelling voor de kunst nam toe: dit werd weerspiegeld in de opkomst van vele kunsthandels in de stad. Ook bestond er een actief particulier circuit van kunstliefhebbers. Tegenover de moderne kunst echter stelde Rotterdam zich behoudend op, waardoor het werk van moderne kunstenaars uit binnen- en buitenland eerder in andere steden werd getoond.

Ondanks de passieve houding van de stad, roerden de moderne kunstenaars zich wel. Ze richtten kunstenaarsverenigingen op die een experimenteel karakter hadden. In 1917 werd het redelijk bekende ‘De Branding’ opgericht, en aan het einde van 1929 richtten Herman Bieling, Wout van Heusden en Piet Begeer de linkse ‘Liga voor Beeldende Kunstenaars’ op. De Liga wilde af van het idee dat kunst een luxegoed was: in plaats daarvan moest het als noodzakelijkheid gezien worden. De Liga behaalde weinig succes, omdat de subsidieaanvraag werd afgewezen door de gemeente.
Enkele jaren later richtten Wout van Heusden en Herman Bieling opnieuw een linkse vereniging op. De ‘Kring van Beeldende Kunstenaars R’33’ (Rotterdam 1933) werd gezien als een opvolger voor De Branding. R’33 streed tegen het kapitalisme en was de enige groep in Rotterdam die voor de kunstenaarsbelangen opkwam.

Het is geen toeval dat juist in Rotterdam de kunstenaars zoveel linkse geluiden lieten horen. In de havenstad was rond 1900 voor het eerst een groot aantal kunstenaars uit het arbeidersmilieu afkomstig. Om de kost te verdienen werkten kunstenaars vaak ook nog als arbeider. Hierdoor ondervonden ze zelf de sociale ongelijkheid – die in Rotterdam groot was – en het is niet verwonderlijk dat zij in hun werk daarop reageerden.
Daarnaast was het politieke klimaat in Rotterdam links georiënteerd. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog werd Rotterdam als centrum van ‘rood’ Nederland beschouwd, waar socialistische intellectuelen naar toe trokken. Socialisten en communisten waren ervan overtuigd dat Rotterdam het revolutionaire centrum van Nederland was.